vrijdag 7 juni 2013

Brief aan mijn opa en oma

Alkmaar, mei 2013

Lieve opa en oma Broekhuijsen,

Gedenksteen in Wognum voor
onder andere Otto Broekhuijsen. 
We zijn er weer bij geweest op 4 mei van dit jaar; de herdenking van de omgekomen mensen uit het dorp Wognum, waar Otto, jullie zoon, één van is. Hoewel dit jaren geleden is en wij Otto nooit hebben gekend, voelde het goed om bij deze herdenking te zijn.

Otto was voor mij altijd alleen een foto op de kast of in een kamer aan de wand. Een mooie jonge man in zijn vroege twintigste jaren. "Wie is dat?" vroeg ik eens aan u. "Dat is Otto", werd er gezegd en meer niet. Ook mijn vader Jan, de jongste broer van Otto hoorde ik nooit over hem, net zo min als zijn zussen Nel en Coos. Het verdriet was ver weggestopt en wat restte was de foto.
Nu ik zelf ouder ben en soms op zoek ga naar verhalen van mijn familie, ben ik op deze gebeurtenissen gekomen. Ik zou er zo graag met jullie over willen spreken en vragen hoe het verdriet jullie leven heeft bepaald. Ook zou ik willen weten hoe het precies allemaal gebeurd is en jullie willen troosten als dan nog kan.

De avond van 4 mei was bij ons thuis altijd een avond met een strikte regel. Om 8 uur ben je thuis en gedenk je voor 2 minuten in stilte de doden. Kan je niet thuis zijn, dan ben je in ieder geval binnen en gedenk je daar waar je bent. Maar je stopt met wat je doet en geeft je over aan de gedachten die horen bij deze herdenking.
Waar dachten jullie aan op dit moment? Was het een moment van samen herinneren of ieder voor zich? Spraken jullie dan nog daarna over jullie zoon? Of was het een jaarlijks openhalen van een wond die daarom  nooit helemaal kon helen?

Mijn vader droeg in het weekend altijd een ring; een gouden ring met een zwarte steen. Omdat hij deze ring in zijn werk niet kon dragen, moest hij deze op zondagavond af doen. Deze ring is voor mij onlosmakelijk met mijn vader verbonden en pas toen ik wat ouder was heb ik de oorsprong hiervan gehoord.
Het is de verlovingsring die Otto heeft gedragen en die voor mijn vader later met een zwarte steen is gemaakt. Nadat mijn vader is overleden in september 2004 heb ik de ring eens goed bekeken en daarna omgedaan om vervolgens niet meer af te doen. In de ring staat de naam Trien en de datum van verloven 21-9-39 nog duidelijk zichtbaar. Wat is er met de ring gebeurd die Trien heeft gedragen en waar dus de naam Otto in moet staan en de datum van september '39? Dit kan niemand mij meer vertellen nu.
Als ik de ring eens goed bekijk en denk aan een gladde ring dan is er goud nodig geweest om de ring te veranderen en de setting voor de steen te maken. Misschien is hier de andere ring voor gebruikt.

Onze zoon Kees heeft na het horen van een aantal van onze verhalen een artikel voor de krant van mei 2010 gemaakt. Hij werkt als journalist voor het Noordhollands Dagblad en rond 4 en 5 mei zijn ze op zoek naar een verhaal van toen. Het werd een artikel over Otto Broekhuijsen , hoe hij opgepakt is in de oorlog en waar hij is geweest tot zijn dood in Konzentrationslager Sachsenhausen in februari 1942. Daarbij de grote foto die bij jullie in huis stond. Het was best een heftig stuk geworden. Voor het publiceren hebben we nog geprobeerd om de Trien van de ring op te sporen, maar we hadden te weinig gegevens om hier achter te komen.
Alle Noord Hollandse edities van de krant publiceerden het artikel en een paar dagen nadien hebben de dochters van Trien contact gezocht met Kees, de journalist. Het heeft echter nog een poos geduurd voor wij hen hebben ontmoet.



een jaar later:

In de krant van woensdag 4 mei 2011 stond in het Stad en Streek gedeelte van het Noordhollands Dagblad een column (in 60 seconden) met de titel Ring geschreven door Arie Bergwerff en dat begon zo:

Ring

Twee ringen draag ik. Rechts draag ik mijn trouwring, links draag ik een verlovingsring met daarin
 'Arie, 28-11-'43'. De ring vertelt het verhaal van een verliefd stel in een foute oorlog. De Arie in kwestie is de broer van mijn moeder. Hij moest in de Tweede Wereldoorlog als chauffeur gedwongen aan het werk voor het Duitse leger van Hitler. En toen de Duitsers in Rusland op de vlucht sloegen voor de oprukkende Russen, moest hij helpen om soldaten af te voeren. Zijn truck sloeg af, motorpech in de ijzige vrieskou. Dat was het laatste wat er van Arie is vernomen. Vermist, heette het officieel.
Mijn oma heeft tot haar dood vol verwachting naar de voordeur gekeken. Vermist is vreselijk. Liever een dood kind dan een vermist kind. geen plek om te rouwen, geen antwoord op alle vragen.
Bij opa en oma hing een foto van mijn oom aan de muur. Sterke vent, ernstige blik.
Na de oorlog heeft zijn meisje nog jaren op hem gewacht. daarna gaf ze de ring terug aan mijn grootouders. Ze moest verder met haar leven, zei ze. Opa en oma snapten dat wel. Ze legden de ring in de la.
Later hebben mijn ouders mij vernoemd naar deze oom. En toen ik achttien jaar werd, kreeg ik deze verlovingsring. Mede daarom ben ik ieder jaar twee minuten stil op 4 mei.


Lieve grootouders, jullie begrijpen wel dat ik helemaal stil werd toen ik dit gelezen had met mijn beschuitje aan de ontbijttafel onaangeroerd en mijn koud geworden kopje thee. 
Naar aanleiding van deze column schreef ik daarna een stukje over mijn ring in zowat dezelfde trant en stuurde dit een paar dagen later naar de krant. Er kwam een reactie van hen, want misschien wilden ze er wel iets mee doen, maar dit jaar niet meer. Het was tenslotte al bijna juni. Het was ook niet mijn bedoeling om er direct iets mee te doen, maar de overeenkomsten waren teveel voor mij om er niets over te schrijven.

Ring
De ring van Otto. Foto NHD
Naar aanleiding van de rubriek ‘In 60 seconden’ door Arie Bergwerff, journalist bij het Noordhollands Dagblad voor de Alkmaarsche Courant, op woensdag 4 mei 2011.

Twee ringen draag ik. Rechts draag ik mijn trouwring, links draag ik een verlovingsring met daarin ‘Trien, 21-9-39’. De ring vertelt het verhaal van een verliefd stel in een foute oorlog.
De Trien in kwestie is de verloofde van Otto, de broer van mijn vader. Hij is in de Tweede Wereldoorlog opgepakt door de Duitsers bij de pont van Velsen, omdat hij als Jehova Getuige materiaal bij zich had dat te maken had met zijn geloofsovertuiging. Opgepakt en, naar men later vernam,  via Amsterdam overgebracht naar kamp Amersfoort. Later kwam hij terecht in Konzentrationslager Sachsenhausen, Oranienburg bei Berlin als gevangene nummer 39638 in blok 13. Er is ook post ontvangen van hem. Drie brieven in het Duits in telkens een ander handschrift. De laatste brief is van 8 februari 1942, waarin hij schrijft zich te verheugen op het einde van de winter en een snelle komst van het voorjaar. Later lezen wij dat 8 februari 1942 de sterfdatum is van Otto Jan Broekhuijsen.  Hij is dan 22 jaar en 11 maanden, volgens de rouwkaart die mijn opa en oma versturen op 13 februari.
Mijn oma heeft heel lang naar het begin van de straat gekeken en gehoopt dat hij net als andere opgepakte jongens en mannen zo het dorp weer in zou lopen en bij haar de keuken zou binnenstappen. Een dood kind is bijna niet te bevatten. Als moeder geef je een kind het leven en dat kan en mag niet zomaar onnodig eindigen omdat je kind anders denkt dan anderen.  Weg en nooit meer terug gekomen. Hoe heeft hij de tijd in het kamp geleefd? Heeft hij pijn geleden en andere ontberingen gekend? Heeft er nog iemand naar hem omgekeken? Waar is hij begraven?
Bij mijn opa en oma hing een foto van Otto aan de muur. Een mooie man, maar er werd nooit over hem gepraat. Na de oorlog ging het leven verder. Trien heeft een andere liefde gevonden. De ring is een herenring met zwarte steen geworden voor mijn vader Jan, toen nog de enige zoon en de jongste uit een gezin van 4 kinderen. Mijn vader kreeg 4 dochters en als derde kind werd een beetje verwacht dat ik een jongen zou zijn. Mijn naam zou dan Otto worden, maar helaas was ook ik weer een meisje en kreeg de naam Olga. Mijn vader kon de ring in zijn werk niet dragen, maar ieder weekend zag ik hem aan zijn rechterhand. Op zondagavond moest hij voor het slapen gaan wel af, want in de ochtend waren zijn vingers wat dikker en dan ging hij niet meer af. Deze ring hoorde bij mijn vader en na zijn overlijden op 11 september 2004 heb ik zijn spullen opgeruimd en kwam ook de ring tegen. Ik deed hem om de ringvinger van mijn linkerhand en hij paste precies; ik heb hem niet meer af gedaan. Een gedachte aan mijn vader en mijn oom Otto zo dichtbij mij voelt heel goed.
Mede hierom ben ik ieder jaar 2 minuten stil op 4 mei.

Dit geschreven stuk ging in mijn map en verder dacht ik er even niet meer aan. Soms, als ik naar de ring om mijn linker ringvinger keek, schoot mij weer te binnen wat het teweeg had gebracht.
Begin mei 2012 ging de telefoon en belde Gerard van Engelen van het Noordhollands Dagblad om een afspraak te maken voor een interview over de ring van Otto. Met een fotograaf er bij stond hij de volgende morgen op de stoep. Het artikel stond de volgende dag op de voorpagina van de krant:
    


Artikel uit Noordhollands Dagblad, 4 mei 2012.

Alkmaarse Olga twee minuten stil met Otto’s oorlogsring om

ALKMAAR - Met lichte tegenzin legt ze hem op tafel. Voor de foto. ,,Ik heb hem sinds september 2004 niet meer afgedaan.’’ De verlovingsring van Otto Broekhuijsen krijgt vandaag weer even de doffe glans van de oorlog aan de vinger van zijn nichtje Olga (55) uit Oudorp.
Otto, dorpssmid in het West-Friese Wognum, stierf op 8 februari 1942 in Konzentrationslager Sachsenhausen. ’Herzswäche’, gaf de kamparts als doodsoorzaak op. Zwak hart. ,,Een eufemisme voor doodslaan of doodschieten’’, vertaalt Olga van Dalsem-Broekhuijsen het.
,,Trien, 21-9-39’’, is alles wat de 72 jaar oude ring nog kan vertellen over Otto.
Trien (koosnaam voor Rineke) was Otto’s verloofde. Hun toekomst zag er goudomrand uit. Ergens in 1941 verdween die rand, toen Otto bij de pont van Velsen werd aangehouden omdat hij religieus getint materiaal bij zich had (hij was Jehova’s getuige). Opgepakt en overgebracht naar kamp Amersfoort. Brieven aan zijn moeder en zijn geliefde zijn bewaard gebleven. Gecensureerd. Oppervlakkig. Verplicht in het Duits. ,,Het werk maakt mij gezond en sterk. Veel nieuws heb ik verder niet…”, schreef gevangene nr. 39638 vanuit Block 13 op 19 oktober 1941. Met de hand waaraan de verlovingsring nog glom? Het is onduidelijk.
Op 8 februari 1942 schreef Otto zijn laatste brief. ,,Wees er maar van overtuigd dat alles weer goed zal komen.”
Op de dag dat de brief op de post gaat, sterft hij, 22 jaar en elf maanden jong. Zijn naam staat op de verzetsplaquette in Wognum en op pagina 442 van het slachtofferregister uit Sachsenhausen. Zijn Trien rouwde en vond een nieuwe liefde. Vragen die bleven: hoe heeft hij in het kamp geleefd, heeft hij veel geleden? Heeft er nog iemand naar hem omgekeken? Waar is hij begraven?
De ring kwam terug (hoe is niet meer te achterhalen), kreeg een zwarte rouwsteen en ging naar zijn broer Jan, Olga’s vader. Sinds diens dood op 11 september 2004, draagt Olga hem. ,,Een gedachte aan mijn vader en mijn oom Otto zo dichtbij voelt goed. Alleen al daarom ben ik ieder jaar twee minuten stil op 4 mei.’’



Dit artikel werd ook gelezen door de dochters van Trien, Jannie en Nan.
Trien Waterhout is na de oorlog, op 6 september 1945. getrouwd met Matthée Brouwer en zij kregen 2 dochters. Zij zijn 67 jaar getrouwd geweest en Matthée is op 17 april 2013 overleden. Trien is nu 92 jaar en is jammer genoeg dementerend, zodat wij met haar niet meer  kunnen praten over Otto en hun tijd samen. Van hun dochters weet ik dat Otto vaak genoemd is in hun gezin en nooit vergeten is, mede dankzij de foto's die zij van Otto en Trien hadden. Het ontroerde mij erg om dit te horen.
  
Zij namen nog diezelfde dag van 4 mei contact met ons op en wezen ons op de herdenkingsceremonie in Wognum van die avond. Daar wilden wij wel bij zijn en zo gebeurde. Eerst een herdenkingsceremonie in de kerk van Wognum, wat al een speciale gebeurtenis was, omdat u, opa, jarenlang koster bent geweest van deze kerk. Als ik bij jullie logeerde hielp ik de banken afstoffen en de voorbereidingen treffen voor de kerkdiensten van de zondag.
Toen ik de geur van de kerk bij het binnenkomen opsnoof, was ik direct weer terug in deze tijd en dus terug bij jullie. Wat een beetje tegenviel was de afmeting van de kerk, opa. In mijn herinnering was het veel groter.
Na de herdenking binnen gingen we door het dorp achter de trom van het muziekkorps in stilte naar de plaats van de gedenkmonumenten. De stappen van al de mensen en het geluid van de trom, maakten dat het veel indruk op mij maakte, deze wandeling. Aangekomen bij het voormalige stadhuis stelden wij ons op nabij het monument en was er weer muziek, mooie woorden en natuurlijk de twee minuten stilte. In gedachten was ik bij jullie. Want niet alleen de mannen die genoemd zijn op het monument zijn de slachtoffers, ook de nabestaanden van deze jongens moeten herdacht worden. Hun leven is door dit erge verlies getekend en is nooit meer geworden wat het daarvoor was.
Wat ook heel mooi was, oma, er waren kinderen van de scholen gevraagd een gedichtje te schrijven voor deze herdenking en een aantal mochten dat voorlezen die avond. Zo worden de jonge mensen nog steeds betrokken bij het herdenken.
Jannie, Nan en Henk zijn er ook bij en samen lopen we na deze plechtigheid terug naar de kerk, waar nog koffie en thee klaar staat. Het is goed om nog wat na te praten met elkaar.
monument in Wognum voor de in de buurt omgekomen
 Engelse vliegeniers


Er zijn dit jaar ook familieleden van de omgekomen Engelse vliegers aanwezig en dat maakt het wel speciaal.Ook zonder hen worden deze jongens elk jaar herdacht.



Wat blijft zijn de herinneringen en dat zijn er voor mij niet veel wat het leven van Otto betreft. Ik zette wat gebeurtenissen op een rijtje en moet dan denken aan hoe zwaar het voor jullie heeft moeten zijn deze jaren. Eén zoon verloren en een andere zoon, mijn vader Jan, regelmatig ondergedoken vanwege de razzia's.Toch nog 2 keer opgepakt en gelukkig weten te ontsnappen aan een werkkamp in Duitsland. Dan is de oorlog hier in 1945 voorbij en gaat mijn vader als dienstplichtig soldaat in 1946 naar Indië, waar hij 3 jaar verblijft. Weer een oorlog en weer een kind dat blootgesteld  zal worden aan alle gevaren die daar zo ver van huis zijn. Brieven zijn het enige contact en die doen er vaak lange tijd over om aan te komen.
Nu ik zelf moeder ben kan ik mij haast niet voorstellen hoe je zo 3 jaar door kunt komen met aan een kant het recente verlies van een kind en daarna direct een kind zo ver weg in een oorlog. Wat zullen jullie blij zijn geweest dat Jan na 3 jaar, in 1949, weer veilig thuis is gekomen.
Het is natuurlijk zo dat je deze moeilijke en zware onderwerpen niet met een kind kan bespreken. En een kind was ik in jullie ogen altijd, ook toen onze Fleur in 1980 werd geboren. Toen was ik 23 jaar en wist niet veel over jullie verdriet van al die jaren. Ik wil jullie wel vertellen dat mijn logeerpartijtjes in Wognum altijd zeer fijn waren. Ik werd gewoon opgenomen in het dagelijkse leven en hielp opa in de kerk en in de tuin, speelde met de buurkinderen in het grote huis aan de overkant en sliep veilig en goed in de bedstede naast de kamer, waar ik van het getik van jullie wekker liedjes maakte. De wc vond ik daar niet geweldig: een houten doos met een deksel en daaronder een groot donker gat. Als ik in het donker naar de wc moest was de enige manier door de keuken. Daar was een groot raam waardoor de kerktoren in het donker immens leek en daar was ik erg bang van. Zodoende kroop ik  op handen en voeten over de keukenvloer naar achteren. 
Daarna aan de Hoornseweg was er de grote tuin met fruitbomen, het aardbeienveldje naast het huis. De struik met klapbessen en de frambozen uit de heg naast het bleekveld ( met soms een beestje er in!). Karnemelkse gortepap na het  warm eten om strikt 12 uur de berichten voor de Land en Tuinbouw na het 12 uur nieuws en het verbod om dan te praten. Oma die mij vroeg of ik genoeg interlokjes (hemdjes) mee had en of mijn 'dirkjes' (u noemde mijn onderbroekjes directoiretjes) in de was zaten. De bejaardensoos bij de kerk met het sjoelen en de kleverige snoepjes van al die oma's uit hun handtassen. Er was bij dit huis wel een modern toilet en het bad bestond één maal per week uit een teil met water in de bijkeuken.
Deze dingen hebben mijn jeugd kleur gegeven, lieverds en zal ik nooit vergeten.
Ik hoop dat ze misschien bijgedragen hebben aan een beetje vreugde na jullie moeilijke jaren.

Hier gaat alles goed met ons. Simon en ik heb drie prachtige kinderen en zijn de gelukkige opa en oma van een mooie kleindochter. Ik zou willen dat jullie even om een hoekje konden kijken. Dan zou ik niets zeggen, alleen jullie beiden heel lang en heel stevig vasthouden.

lieve groeten en een dikke kus van Olga.







 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten